[1] |
|
Jarenlang, tot 1990, stond zijn geboortejaar in dampublicaties ten onrechte als 1806 geboekstaafd. Aangegeven door Rob Jansen in ‘Schatplichtig aan Caïssa’ uit 1992. |
[2] |
|
Volgens een ongedateerd en ongesigneerd papier dat wordt bewaard in de UB. |
[3] |
|
Boer die vee voor de slacht fokt. |
[4] |
|
Artikel in ‘Binnendijks’ herfst 2002 |
[5] |
|
Dit wapen is nog steeds te zien op het Wapenbord in het polderhuis te Middenbeemster. |
[6] |
|
Purmerender Courant 03.08.1864; 24.02.1866 en 15.01.1868. |
[7] |
|
Iemand uit Noord-Holland. Wouter Sluis 1827-1891. Door G. Kohne, 1991 |
[8] |
|
Uit: Melkkoeien, fokstieren en vette ossen – K. v.d. Wiel. |
[9] |
|
Aanwezig in Museum Betje Wolff |
[10] |
|
Dagboeken 1868/69/70 en 1872/73/74 |
[11] |
|
Op basis van deze gegevens zou zijn lengte ongeveer 1.50m bedragen. |
[12] |
|
Zie gedicht verderop in artikel |
[13] |
|
Alleen genoemd in het maandblad ‘Dammen’ 1985, nr. 8, blz. 10 |
[14] |
|
In 1937 vervaardigt ter gelegenheid van de ‘Beemster feesten’. Simon was de zoon van Cornelis de Heer en bekend kunstenaar. Zie ook ‘Simon de Heer (1885-1970) Tekeningen, Etsen, Schilderijen’ uit 1999 door Nico Cornelissen. |
[15] |
|
De Amsterdammer, 15 september 1907 – C.H. Broekkamp, De Damspeler, 1907 –
C.H. Broekkamp / Het Damspel september 1958, blz. 97 – alle versies wijken licht van elkaar af.
De meest uitgebreide versie kwam ik tegen in ‘De Drie Meren’ van 19.12.1922:
‘De ‘damredacteur’ van de “Tel.”wijdt aan den afgeloopen wedstrijd voor het Damkampioenschap een nabetrachting, waarin we deze aardige herinnering vinden: Een der meest opmerkelijke spelers is Noome, achterkleinzoon van den beroemden Aris de Heer. Het dammen beteekent bij de Noomes, het huldingen van een oude familietraditie. Komt ge in de Beemster, een van de sterkste dam-centra’s, en vraagt ge iets over De Heer, dan raakt men niet spoedig uitverteld. En inderdaad, De Heer was een wonder van damkunst en niet licht zal het ooit weer een speler gelukken op gelijke wijze zijn superioriteit uit te drukken. De Heer was veehouder en wanneer hij op marktdagen Amsterdam bezocht, kon men hem in ’t Poolsch’ zijn partij zien spelen. Men vertelt van deze meester, die in een halve eeuw geen partij verloor, hoe hij hier eens, na een tegenstander volgens de regelen der kunst te hebben ‘weggeschoven’, door een vreemdeling werd uitgedaagd tot het spelen van een serieuze partij. Later zou blijken, dat deze een der sterkste Fransche meesters was, die was overgekomen uitsluitend met het doel De Heer te treffen. En welk een partij werd het! Reeds spoedig ondervond De Heer , die gewoon was aan gemakkelijken overwinningen, dat hij een uiterst bekwaam tegenstander te bekampen kreeg en het verkrijgen van een gunstige beslissing inspanning van al zijn krachten zou vergen. ’t Was een echte ouderwetsche partij, uit den tijd, dat de spelers zich nog niet in hun stellingen verschansten, toen het riskante combinatiespel, vol geest en elan, hoogtij vierde. De partij trok natuurlijk een groote belangstelling en men verdrong zich om de tafel, waaraan de tegenstanders , geheel in hun spel verdiept, in totaal vergeten van tijd en en omgeving hun combinaties uitwerkten.
De Heer stond slecht, de atmosfeer trilde van spanning , en toch kon met niet gelooven, dat Aris zou verliezen. En inderdaad, het eindspel had voor hem weinig geheimen meer, een onverwachte zet, een verrassend offer en zijn tegenstander zag zich alle kans op winst ontnomen. Maar nimmer zou men deze partij vergeten, en ’t allerminst De Heer zelf, die na afloop opstond en verklaarde, liever de tijding te hebben ontvangen, dat zijn beste koe op de markt was doodgebleven, dan dat hij deze partij had moeten verliezen’. |
[16] |
|
Maandblad ‘Dammen’ – 1980 , nr.8 - blz. 9 |
[17] |
|
Verhandeling over het damspel E. van Emden, 2e druk, uitgegeven door H. Moolenijzer sr. te Amsterdam, 1848 |
[18] |
|
Zie verderop in het artikel |
[19] |
|
Zie verderop in het artikel |
[20] |
|
Zie Het Damspel 1906, blz. 51 en 52. Wie meer over Klaas wil lezen pakt daartoe de nummers 7, 8, 9, 10 uit 1985 van het maandblad 'Dammen' |
[21] |
|
Een eerste versie in drie delen is gepubliceerd in ‘Damvaria’ clubblad van D.C. Krommenie, 2002. |
[22] |
|
Sissa, 1873, blz. 155 |
[23] |
|
Algemene historie en bibliografie van het damspel, 1966 – K. W. Kruijswijk |
[24] |
|
Schatplichtig aan Caïssa, 1992 – R.C.B Jansen |
[25] |
|
Het Loopt Ongenadiglijk Mat , 1999 - H.J.G.M. Scholten |
[26] |
|
Sissa, 1879 |
[27] |
|
De Nieuwe Purmerender Courant 18.11.1897 |
[28] |
|
Gemiddeld stuurden 9 personen of schaakclubs de oplossingen in. |
[29] |
|
Een schijf op de damlijn aangekomen mag niet doorslaan maar wordt tot dam gekroond. Een regel die door Van Emden in zijn boek uit 1785 werd gepromoot. |
[30] |
|
W.A. Hamelberg, Den Bosch. |
[31] |
|
Handleiding tot de oefening en kennis van het damspel / uitgave 1836 en later. |
[32] |
|
Notatie Manoury-oud |
[33] |
|
Sissa 1860, blz. 143,144,145,146. |
[34] |
|
Maandblad ‘Dammen’, 1985, nr. 7, blz. 4. |
[35] |
|
Deze opmerking slaat echter op het gedicht dat op dezelfde bladzijde is afgedrukt |
[36] |
|
In 1911 kwam het tot een fusie tussen de twee dambonden. |
[37] |
|
Zaansch Nieuws- en Advertentieblad 17 augustus 1909. Reactie op het plaatsen van de stand door Battefeld en het Z.N.A.B. op 10 augustus 1909. De oplossing van de stand verscheen in de editie van 24.08.1909 zonder verdere verwijzing naar de eerdere correspondentie. |
[38] |
|
De Groene Amsterdammer |
[39] |
|
Ook gepubliceerd in Het Damspel maart/april 1957 |
[40] |
|
Notariële aktes 10 Juni 1874, nr. 144 en 17 September 1874 nrs 192/195. Notaris Joan Cornelis Pan, Avenhorn |
[41] |
|
Dit doet ons toch afvragen waar de resterende prijzen die Aris in Alkmaar won gebleven zijn. |
[42] |
|
Hoofdlijn nr. 16: ‘Opschudding in de Beemster’ door Rob Jansen. Over overlijden, taxatie en veiling. |
[43] |
|
Notariële aktes 10 Juni 1874, nr. 144 en 17 september 1874 nrs. 192/195.. Notaris Joan Cornelis Pan, Avenhorn |
[44] |
|
Sissa – 187, blz. 155 |
[45] |
|
Hier maakt de redactie een fout. Klaas de Heer speelde mee in Amsterdam 1851. Aangegeven door R. Jansen in ‘Schatplichtig aan Caïssa’ - 1992 |
[46] |
|
Ook geplaatst in Het Damspel 1906, blz. 31 |
[47] |
|
Dam-Eldorado, 1988, nr. 5, blz. 10. |
[48] |
|
Via K.W. Kruijswijk en A. van Mourik ontvangen. |
[49] |
|
Blz. 113/114Op blz. 114 staat de naam E.G. Dettmeyer onder het, nederlandse, gedicht. Dit heeft in de loop der tijden over het auteursschap enige verwarring gesticht. De vertaling van G.H. Demminck is niet in dichtvorm. |
[50] |
|
In het artikel in “Trouw” staan veel onjuistheden. Waar het dambord zich anno 2019 bevindt is niet bekend. |
[51] |
|
Het Damspel, 1906, nr.3 blz. 58 |
[52] |
|
Met toestemming van de heer Jan de Heer, Stompetoren. |
[53] |
|
Cornelis de Heer was ook de vader van de kunstschilder Simon de Heer (16.11.1885 – 19.03.1970). Over Simon de Heer verscheen in 1999 het boek ’Simon de Heer (1885-1970). Tekeningen, Etsen, Schilderijen’. |