DE TOERNOOIEN
Periode 1798 t/m 1839
Over de periode
Uit deze periode zijn slechts 12 toernooien overgeleverd, 10 te Noord-Holland en 2 in Groningen[1]. Hiervan zijn er 8 gespeeld in het tijdvak 1835/1839. Van deze 12 toernooien zijn slechts 4 uitslagen overgeleverd. Gezien de populariteit van het spel mogen we aannemen dat er nog een groot aantal toernooien gehouden zijn. Ook de legendevorming rond Aris de Heer[2] wakkert deze veronderstelling aan. Al op 15-jarige leeftijd wist hij, volgens de overlevering, een 1ste prijs te winnen en bleef sindsdien ongeslagen.
De vraag is nu natuurlijk waar deze toernooien ‘gebleven’ zijn. De kranten uit Alkmaar, Haarlem zijn volledig doorgenomen, dit doet het ergste vrezen. Alleen de kranten[3] uit Amsterdam, Groningen en Zuid-Holland, met name Rotterdam, hebben nog niet al hun schatten vrijgegeven.
Zoals eerder gezegd blijven de toernooien in Friesland buiten beschouwing Dat er in andere provincies ook toernooien zijn gehouden lijkt onwaarschijnlijk.
De periode 1810-1819 was, gezien de internationale ontwikkelingen, minder geschikt om wedstrijden te organiseren. In Friesland is dit duidelijk waarneembaar. De herleving in de jaren 1820/1821 sluit ook mooi aan bij de ‘eerste prijs van Aris de Heer op 15-jarige leeftijd’.
Over de toernooien
Alle 12 toernooien zijn door een kastelein/uitbater georganiseerd, een gewoonte die we ook in Friesland tegenkomen. Onduidelijk is of spelers zelf hun borden moesten meebrengen of de kastelein over voldoende voorraad beschikte. We nemen aan dat dit laatste het geval was, omdat over het zelf meebrengen van damborden in geen enkele advertentie wordt gerept.
Over de toernooivorm geen woord, maar deze is wel af te leiden. Was een verschil van twee winstpartijen voldoende om in een matchsysteem door te gaan? Het gehanteerde ‘matchsyteem’ zorgde in ieder geval voor een lange tijdsduur. In Alkmaar1837 bedroeg deze zelfs bijna 20 uur.
Uit de advertentie van het eerste toernooi valt af te leiden dat de deelnemers een inleggeld moesten betalen. Hoe dit bij de andere toernooien werd geregeld is niet duidelijk. Haalde de organisator voldoende geld uit de omzet? Betekent ‘vrij te vereeren’ dat er geen inleggeld betaald hoefde te worden? Ook in ‘Oer Alles’ komen deze vragen ten aanzien van de toernooien in Friesland aan bod[4]. In Friesland en Groningen heeft men lange tijd, tot einde van de 19e eeuw, volgens het matchsysteem gespeeld en zien we regelmatig een tweede of zelfs derde terugkomdag. Directe informatie over de wedstrijdvorm ontbreekt, maar het is niet waarschijnlijk dat men in het begin van de 19e eeuw al een ‘rondtoernooi’ speelde. Ook uit overgeleverde documenten en verhalen uit de 19e eeuw[5] komt de toernooivorm niet naar voren. Opvallend dat in de het merendeel van de toernooien een fraai bewerkt dambord de eerste prijs is. In Friesland is ‘zilverwerk’ de favoriet.
In Alkmaar1839 zien de spelers de bui al hangen en verzoeken Aris de Heer niet deel te nemen. Ook in Friesland kwam het uitsluiten van spelers, bijvoorbeeld ‘wegens meerdere bekwaanheid’, regelmatig voor.
De zomermaanden zijn favoriet in Noordholland, de wintermaanden in Groningen en Friesland. Tot en met 1820 zien we toernooien in juni en september, daarna alleen nog in de maanden oktober tot en met maart. Januari en Februari zijn dan duidelijk de favoriete speelmaanden. Had deze verschuiving te maken met het ‘soort’ publiek dat belangstelling voor het dammen had? Zien we hier een verschuiving van ‘stedelijk’ naar ‘platteland’? Of was gewoon het verbeterde wegennet en reismogelijkheden en, natuurlijk, de drukte op een boerderij de oorzaak?
Tot ongeveer 1841 heeft men het over het ‘verdammen’, een ‘verdamming’ laten plaatsvinden om een prijs. Na 1840 spreekt men over een dampartij of damwedstrijd. We lezen ook: verschaken; verkolven verharddraven en verbiljarten.
[1] | H. v.d. Nap is met zijn ‘Dammen als Cultureel Erfgoed/2018’ een gids voor verder onderzoek. De wedstrijd uit 1831 wordt voor het eerst in zijn boek genoemd. |
[2] | Op de website van Hoofdlijn is meer informatie over Aris de Heer te vinden. |
[3] | In Groningen zijn de jaren 1820/1839 van de Provinciaal Groninger Courant doorgenomen; voor vroegere jaren is het wachten op KB/Delpher, dit wachten geldt ook voor Amsterdam en Rotterdam. |
[4] | Oer Alles – H. Walinga, blz. 23/29 |
[5] |
Het Damspel. 1906 maart/april |