Datum : 00.01.1820      
Plaats : Winschoten Provincie : Groningen
Winnaar : Praag, van I. Deelnemers : -
Spelers uit regio : 14 Codering : regionaal
Spel(len) : dam Match/rond : match
Prijs : dambord Dag : -
Advertentie(s) : nee Verslag(en) : ja
 
Deze tekst is te vinden in ‘Het Damspel 1908’ en verhaalt over een toernooi in 1820:

’t Was in Januari 1820, dat het bejaarde koopmannetje Izak van Praag, te Appingedam, voor zaken naar Winschoten moest waar hij vernam, dat er des avonds een damwedstrijd zou worden gehouden in een der aanzienlijke hotels.
Een heele voetreis had hij reeds achter den rug. Evenwel was zijn liefde voor het damspel groot genoeg om bij den hotelhouder te informeeren wat er zoo al ‘verdamd’ zou worden. De hoofdprijs was een kostbaar dambord, met zilver en ivoor ingelegd.
Maar hij wou toch niet meespelen, meende de hotelhouder, althans het zou noodelooze moeite zijn, omdat de ‘matador’ uit het dorp Blijham, immers óók zou komen en als altijd den hoofdprijs meevoeren naar huis.
Van Praag had een reiszak bij zich, gelijk dat in die dagen, méér dan in onzen tijd van citybags en Reisnecessaisres, de gewoonte was. Meedoen wou hij toch wél, maar …. eerst moest ie weten of dat mooie dambord wel in zijn reiszal kon.
De hotelhouder, die het manneke al met weinig égards behandelde, wilde hem nochtans wel ter wille Zijn met het laten zien van den prijs. En warempel! Het bord gleed gemakkelijk in Izaks reischtas. Nou deed-ie vast mee!
De avond kwam en ‘de vreemde eend in de bijt’ – men kende den koopman in het geheel niet – had al veel bekijks, toen hij zich achter zijn bord neerzette, nadat men er geen bezwaar tegen had, dat hij meespeelde en hem nogmaals had bang gemaakt voor den ‘grooten’ dammer uit Blijham.
De zaal was vol dammers en kijkers. Dertig mededingers waren er. Van Praag werd bij loting no. 1 en de gevreesde matador no. 2, zoodat deze twee al dadelijk elkaars krachten konden meten.
Men verdrong zich om den beide dammers, de andere spelers lieten hun partij in den steek en nadat er van weerskanten tienmaal was geschoven, keek deen den ander ongeloovig aan. De boerenzoon zal al zóó in de klem, dat hij ternauwernood nog een stuk durfde aanraken.
Hij had zijn partij, mompelde men. Daar gaf Van Praag één stuk, nog één, en nog één en kreeg
daarvoor zes terug!
Den grooten dammer van Blijham stond het schreien nader dan het lachen; hij had het spel verloren! Angstvallig zette hij zijn schijven op voor het tweede spel, dat hij eveneens moest verliezen tegen Van Praag, die dit nog krasser speelde dan het vorige. De andere mededingers hadden weinig trek om het ten slotte tegen dezen nu geduchten koopman op te nemen. Hij bleek echter zeer royaal te zijn, zorgde wel, dat hij het van allen won, zij het dan ook, dat hij hen nogal spaarde.
Bij de prijsuitdeeling reikte de voorzitter het dambord uit aan Van Praag, in een schitterende speech diens spel roemende, o.a. verklarende, nog nooit zulk spelen te hebben gezien. Van Praag mocht als prijswinnaar ’t dambord meenemen in den reiszak, waarin het immers paste.
De hotelhouder verontschuldigde zich jegens den koopman. Hij had nu eenmaal den eersten prijs vóór den wedstrijd aan niemand anders dan den nog nooit verslagen dammer, den matador uit Blijham, toegedacht.
[1]

[1] ‘In ’t Noorden van ons land heeft het dampel sedert onheuglijke tijden nauwgezette beoefenaars gevonden in mannen, die niet enkel uit tijdverdrijf het bord met den schijven voor den dag haalden, maar die ook op wedstrijden hun kundigheden toonden. Zoo verhaalt de overlevering van een niet onaardig voorval dat te Winschoten zich heeft afgespeeld en aan welke historische betrouwbaarheid niet behoeft te worden getwijfeld’ – aldus P. Kleute Jr. in ‘Het Vaderland’ van 10 juli 1926

Uitslag:
1. I. van Praag     Appingedam


We nemen het maar voor waar aan!